Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Bestaan
Brouwerij-verhuurder
Eenzijdige vaststelling voor de verhuurder
Inventaris van verhuurde items bijhouden
Middelen van bestaan
Verhuurd goed
Verhuurder

Vertaling van "verhuurder bestaan " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE




middelen van bestaan

Mittel zur Bestreitung des Lebensunterhalts




inventaris van verhuurde items bijhouden

Bestandsverzeichnis vermieteter Gegenstände führen




eenzijdige vaststelling voor de verhuurder

einseitige Festsetzung durch den Vermieter


IN-CONTEXT TRANSLATIONS
Als de huurder evenwel een nijverheids-, handels- of landbouwonderneming is, die die vaste activa voor haar werkzaamheden in België gebruikt en ze niet aan derden afstaat, blijft de aftrek voor de verhuurder bestaan.

Wenn der Mieter jedoch ein Industrie-, Handels- oder Landwirtschaftsbetrieb ist, der diese Anlagen für seine Berufstätigkeit in Belgien nutzt, ohne deren Nutzung an einen Dritten abzutreten, behält der Vermieter den Anspruch auf den Abzug.


Het belang van de huurder in het kader van de Woninghuurwet betreft het ongestoord genot van zijn gehuurde goed, dat een woning is in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (zie EHRM, grote kamer, 8 maart 2006, Blecic t. Kroatië, § 83; 13 mei 2008, McCann t. Verenigd Koninkrijk, § 47) en het bestaan van waarborgen tegen misbruik door de verhuurder (EHRM, 27 mei 2004, Connors t. Verenigd Koninkrijk, § 83).

Das Interesse des Mieters im Rahmen des Wohnungsmietgesetzes betrifft das Recht auf Achtung des gemieteten Gutes, das eine Wohnung im Sinne von Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention ist (siehe EuGHMR, Große Kammer, 8. März 2006, Blecic gegen Kroatien, § 83; 13. Mai 2008, McCann gegen Vereinigtes Königreich, § 47), und das Bestehen von Garantien gegen Missbrauch durch den Vermieter (EuGHMR, 27. Mai 2004, Connors gegen Vereinigtes Königreich, § 83).


Het belang van de huurder in het kader van de Handelshuurwet betreft de mogelijkheid tot voortzetting van zijn handelszaak en het bestaan van waarborgen tegen misbruik door de verhuurder, die als een aspect van het eigendomsrecht in de zin van artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens moeten worden beschouwd (zie o.m. EHRM, grote kamer, 25 maart 1999, Iatridis t. Griekenland, § 54; 24 juni 2003, Stretch t. Verenigd Koninkrijk, § 36).

Das Interesse des Mieters im Rahmen des Geschäftsmietgesetzes betrifft die Möglichkeit zur Weiterführung seines Handelsgeschäfts und das Bestehen von Garantien gegen Missbrauch durch den Vermieter, die als ein Aspekt des Eigentumsrechts im Sinne von Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention zu betrachten sind (siehe u.a. EuGHMR, Große Kammer, 25. März 1999, Iatridis gegen Griechenland, § 54; 24. Juni 2003, Stretch gegen Vereinigtes Königreich, § 36).


Daarentegen, wordt bij artikel 18 van die wet aan de verhuurder die de hernieuwing afhankelijk stelt van voorwaarden betreffende de huurprijs, de bijdrage in de lasten, de wijze van genot of andere modaliteiten van de huur, niet de verplichting opgelegd om in zijn antwoord te vermelden dat, indien omtrent die voorwaarden onenigheid blijft bestaan, de huurder zich, op straffe van verval, binnen dertig dagen na het antwoord van de verhuurder tot de vrederechter dient te wenden.

In Artikel 18 dieses Gesetzes wird hingegen nicht vorgeschrieben, dass der Vermieter, der die Erneuerung von Bedingungen bezüglich des Mietpreises, des Beitrags zu den Lasten, der Nutzungsart oder anderer Modalitäten des Mietvertrags abhängig macht, in seiner Antwort vermerkt, dass der Mieter in dem Fall, dass über diese Bedingungen Uneinigkeit bestehen bleibt, sich zur Vermeidung des Verfalls innerhalb von dreißig Tagen nach der Antwort des Vermieters an den Friedensrichter zu wenden hat.


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
« Art. 18. Indien uit het in artikel 14 bedoelde antwoord blijkt, dat de verhuurder de hernieuwing afhankelijk stelt van voorwaarden betreffende de huurprijs, de bijdrage in de lasten, de wijze van genot of andere modaliteiten van de huur, en indien omtrent die voorwaarden onenigheid blijft bestaan, wendt de huurder zich tot de rechter binnen dertig dagen na het antwoord van de verhuurder, op straffe van verval.

« Art. 18. Wenn aus der in Artikel 14 vorgesehenen Antwort hervorgeht, dass der Vermieter die Erneuerung von Bedingungen bezüglich des Mietpreises, des Beitrags zu den Lasten, der Nutzungsart oder anderer Modalitäten des Mietvertrags abhängig macht, und wenn über diese Bedingungen Uneinigkeit bestehen bleibt, muss der Mieter sich, zur Vermeidung des Verfalls, innerhalb von dreißig Tagen nach der Antwort des Vermieters an den Richter wenden.


« Schendt artikel 18 van de wet van 30 april 1951 op de handelshuurovereenkomsten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de verplichtingen van de verhuurder tot mededeling en tot informatie niet preciseert en oplegt met betrekking tot de voorwaarden van de aanhangigmaking bij de vrederechter indien er ' onenigheid blijft bestaan ', terwijl artikel 14 van de wet op de handelshuurovereenkomsten strenge vormvoorschriften oplegt aan de huurder die de hernieuwing aanvraagt, en zulks op straffe van verval van het recht op her ...[+++]

« Verstößt Artikel 18 des Gesetzes vom 30. April 1951 über die Handelsmietverträge gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er die Verpflichtungen zur Kommunikation und Information auf Seiten des Vermieters hinsichtlich der Bedingungen der Befassung des Friedensrichters in dem Fall, dass ' Uneinigkeit bestehen bleibt ', weder präzisiert noch auferlegt, während Artikel 14 des Gesetzes über die Handelsmietverträge dem Mieter, der die Erneuerung beantragt, strenge Formvorschriften zur Vermeidung des Verfalls des Rechts auf Erneuerung auferlegt?


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 8 juni 2016 in zake de bvba « Carttime » tegen de CVA « Wereldhave Belgium », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 juni 2016, heeft de Rechtbank van Koophandel te Nijvel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 18 van de wet van 30 april 1951 op de handelshuurovereenkomsten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de verplichtingen tot mededeling en tot informatie ten aanzien van de verhuurder niet preciseert en oplegt met betrekking tot de voorwaarden van de aanhangigmaking bij de vreder ...[+++]

Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Urteil vom 8. Juni 2016 in Sachen der « Carttime » PGmbH gegen die « Wereldhave Belgium » KGaA, dessen Ausfertigung am 13. Juni 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Handelsgericht Nivelles folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 18 des Gesetzes vom 30. April 1951 über die Handelsmietverträge gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er die Verpflichtungen zur Kommunikation und Information auf Seiten des Vermieters hinsichtlich der Bedingungen der Befassung des Friedensrichters in dem Fall, dass ' Uneinigkeit bestehen bleibt ', ...[+++]


De verwijzende rechter vraagt het Hof of het hiervoor aangehaalde artikel 3, § 2, in die zin geïnterpreteerd dat, indien de huurder gebruik maakt van de mogelijkheid van de tegenopzegging bepaald in paragraaf 5, derde lid, de verhuurder wordt vrijgesteld van zijn verplichting, bepaald in paragraaf 2, om het gehuurde goed persoonlijk te betrekken, in strijd is met de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, enerzijds, omdat, wanneer een verhuurder aan de huurder een opzegging betekent zonder motivering, luidens paragraaf 4, de huurder recht heeft op een vergoeding, ook al maakt hij gebruik van de tegenopzegging en, anderzijds, omdat onder ...[+++]

Der vorlegende Richter fragt den Hof, ob der vorerwähnte Artikel 3 § 2, dahingehend ausgelegt, dass in dem Fall, wo der Mieter die in Paragraph 5 Absatz 3 vorgesehene Möglichkeit der Gegenkündigung nütze, der Vermieter von seiner in Paragraph 2 vorgesehenen Verpflichtung, selbst das vermietete Objekt zu beziehen, befreit sei, gegen die Artikel 10, 11 und 23 der Verfassung verstosse, weil einerseits dann, wenn ein Vermieter dem Mieter eine unbegründete Kündigung notifiziere, der Mieter gemäss Paragraph 4 Anspruch auf eine Entschädigung habe, selbst wenn er eine Gegenkündigung vornehme, und weil andererseits ein nicht gerechtfertigter Behandlungsunterschied zwischen Mietern bestehe ...[+++]


Het vierde middel is gericht tegen artikel 101, 3°, van de wet van 25 april 2007 en is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het de verhuurder verplicht tot alle herstellingen, andere dan de huurherstellingen, die door de Koning bij koninklijk besluit worden vastgesteld en een dwingend karakter hebben, terwijl de huurherstellingen voor de andere huurstelsels van aanvullend recht zijn en voor dat verschil in behandeling geen objectieve en redelijke verantwoording zou bestaan.

Der vierte Klagegrund ist gegen Artikel 101 Nr. 3 des Gesetzes vom 25. April 2007 gerichtet und abgeleitet aus einem Verstoss gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er den Vermieter zu allen anderen Reparaturen als den Mietreparaturen verpflichte, die durch den König durch einen königlichen Erlass definiert würden und zwingend gelten würden, während die Mietreparaturen dem subsidiären Recht unterlägen für die anderen Mietsysteme und es keine objektive und vernünftige Rechtfertigung für diesen Behandlungsunterschied gebe.


« Schenden de artikelen 37, § 1, 38, § 2, en 39, § 2, van het Vlaamse decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering (' bodemsaneringsdecreet ') de artikelen 39 en 134 van de Grondwet, alsook het in uitvoering ervan genomen artikel 6, § 1, II, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 in zoverre zij een verbod tot beëindiging inhouden van een huurovereenkomst met betrekking tot een grond waarop een risico-inrichting of -activiteit gevestigd is of wordt uitgevoerd of waar ernstige aanwijzingen van bodemverontreiniging bestaan, en aldus een rechtstreekse weerslag hebben op de contractuele verhoudingen tussen de huur ...[+++]

« Verstossen die Artikel 37 § 1, 38 § 2 und 39 § 2 des flämischen Dekrets vom 22. Februar 1995 über die Bodensanierung (' Bodensanierungsdekret ') gegen die Artikel 39 und 134 der Verfassung sowie gegen den in deren Ausführung verabschiedeten Artikel 6 § 1 II Nr. 1 des Sondergesetzes vom 8. August 1980, insofern sie die Beendigung eines Mietvertrags bezüglich eines Grundstücks, auf dem eine risikoträchtige Einrichtung oder Tätigkeit angesiedelt ist oder bei dem ernsthafte Hinweise auf Bodenverschmutzung vorliegen, untersagen und sich somit unmittelbar auf das Vertragsverhältnis zwischen Mieter und Vermieter auswirken?




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'verhuurder bestaan' ->

Date index: 2023-08-21
w