De verwijzende rechter stelt het Hof een vraag over een mogelijke discriminatie onder belastingplichtigen wanneer artikel 7, § 1, 2°, c), van het WIB 1992 wordt geïnterpreteerd in die zin dat het op identieke wijze van toepassing is op, enerzijds, de eigenaar die zijn goed verhuurt en ervan op de hoogte is dat de huurder het geheel of gedeeltelijk gebruikt of zal kunnen gebruiken voor zijn beroepsactiviteit en, anderzijds, de eig
enaar die zijn goed verhuurt maar daarbij verbiedt het te gebruiken voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit, of die zijn goed verhuurt zonder te weten dat er een activiteit (die bovendien strafbaar is) zou
...[+++]kunnen worden uitgeoefend door zijn huurder.Der vorlegende Richter befragt den Hof nach einer etwaigen Diskriminierung zwischen Steuerpflichtigen, wenn Artikel 7 § 1 Nr. 2 Buchstabe c) des EStGB 1992 so ausgelegt werde, dass er auf identische Weise Anwendung fin
de auf einerseits Eigentümer, die ihr Gut vermieteten in vollkommener Kenntnis der Tatsache, dass der Mieter es ganz oder teilweise zur Ausübung seiner Berufstätigkeit nutzen wird beziehungsweise kann, und andererseits auf Eigentümer, die ihr Gut vermieteten, wobei sie dessen Nutzung zur Ausübung einer Berufstätigkeit untersagten, oder die ihr Gut in Unkenntnis dessen, dass ihr Mieter dort eine (überdies strafbare) Tätigkei
...[+++]t ausüben könnte, vermieteten.