J. overwegende dat de politieke verantwoordelijken van Bosnië en Herzegovina duizenden vrouwen en meisjes die tijdens de oorlog van 1992-1995 zijn verkracht onvoldoende juridische en materiële genoegdoening hebben gegeven, dat in slechts zeer weinig gevallen vervolging is ingesteld tegen vermeende plegers van oorlogsmisdaden van seksuele aard en dat de slachtoffers vaak onwaardig en onrespectvol zijn bejegend en onvoldoende bescherming en psychologische en materiële steun hebben gekregen om hun levens weer op te bouwen,
J. in der
Erwägung, dass die politischen Verantwortungsträger von Bosnien und Herzegowina nicht in angemessener Weise dafür gesorgt haben, dass Tausenden von Frauen und Mädchen, die während des Krieges zwischen 1992 und 1995 vergewaltigt wurden, Gerechtigkeit widerfährt und Wiedergutmachung zuteil wird, dass die Anzahl der Fälle von sexuellen Kriegsverbrechen, in denen eine strafrechtliche Verfolgung stattgefunden hat, noch immer extrem niedrig ist, und in der Erwägung, dass die Opfer oftmals nicht mit Würde und Respekt behandelt und nicht in ausreichendem Maße geschützt oder psychologisch und materiell unterstützt wurden, damit sie ihr
...[+++] Leben neu hätten aufbauen können,
