8. verklaart nogmaals dat geweld geen legitieme methode voor politieke strijd vormt, en verzoekt diegenen die wel die overtuiging deelden, om de democratie met al haar gevolgen en verplichtingen te omhelzen, met als eerste stap het eens en voor altijd neerleggen van de wapens, en het verdedigen van hun overtuigingen en ambities door middel van democratische regels en de rechtsstaat; roept in dit verband op tot eerbiediging van het recht van de oppositie om haar politieke activiteiten uit te oefenen zonder te worden geconfronteerd met de stelselmatige vervolging waarvan zij in het verleden het slachtoffer was;
8. weist erneut darauf hin, dass Gewalt kein legitimes Mittel im politischen Kampf ist, und fordert diejenigen, die dieser Ansicht sind, auf, den Weg der Demokratie mit all seinen Auswirkungen und Anforderungen zu beschreiten und als ersten Schritt ihre Waffen endgültig und dauerhaft niederzulegen und ihre Ideen und Bestrebungen nach demokratischen Regeln und dem Prinzip der Rechtsstaatlichkeit zu verfolgen; fordert in diesem Sinne, dass das Recht der Opposition geachtet wird, ihrer politischen Arbeit nachzugehen, ohne – wie in der Vergangenheit – systematisch verfolgt zu werden,