Volgens het tweede onderdeel van het vierde middel zou artikel 161 van de wet van 25 april 2014 het wettigheidsbeginsel i
n strafzaken, zoals gewaarborgd door de artikelen 10, 11 en 12, tweede lid, van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 5, lid 1, en 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met het algemeen rechtsbeginsel van de niet-retroactiviteit van wetten, schenden doordat aan de bestreden bepaling
en uitwerking wordt verleend vanaf 1 januari 2014 zodat ze met terugwerkende kracht in werking
...[+++]zijn getreden.