39. is van oordeel dat procedures en technieken voor vroegtijdige opsporing grondiger moeten worden onderzocht voordat ze algemeen worden toegepast, om zo te garanderen dat het gebruik en de toepassing ervan veilig verloopt en op bewijs gestoeld is; acht het daarom noodzakelijk dat dit onderzoek leidt tot ondubbelzinnige aanbevelingen en richtsnoeren op basis van bewijs;
39. ist der Auffassung, dass Früherkennungsverfahren und -techniken eingehender erforscht werden sollten, bevor sie umfassend angewandt werden, um zu gewährleisten, dass ihre Verwendung und Anwendung unbedenklich ist und auf gesicherten Erkenntnissen beruht, und dass diese Forschung daher zu klaren und auf gesicherten Erkenntnissen beruhenden Empfehlungen und Leitlinien führen muss;