2. Bij het ramen van de netto broeikasgasemissiereducties door het gebruik van biobrandstoffen mag de lidstaat, met het oog op de opstelling van de in lid 1 vermelde verslagen, gebruikmaken van de in delen A en B van bijlage V vermelde typische waarden en voegt die lidstaat de in bijlage VIII gegeven ramingen voor de emissies ten gevolge van indirecte veranderingen in het landgebruik toe".
„(2) Bei der Veranschlagung der durch die Verwendung von Biokraftstoffen erzielten Netto-Treibhausgasemissionseinsparung können die Mitgliedstaaten für die Zwecke der in Absatz 1 genannten Berichte die in Anhang V Teile A und B angegebenen typischen Werte verwenden, und sie müssen die in Anhang VIII aufgeführten Schätzwerte für Emissionen infolge indirekter Landnutzungsänderungen addieren.“