Traduction de «verordening genoemde richtlijn » (Néerlandais → Allemand) :

1. Met het oog op de kennisgeving aan de EBA van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komend vreemd vermogen (minimum requirement for own funds and eligible liabilities, hierna „MREL” genoemd) en, in voorkomend geval, van het in artikel 45, lid 13, van Richtlijn 2014/59/EU opgenomen vereiste, die overeenkomstig artikel 45, lid 16, van genoemde richtlijn voor elke instelling in hun rechtsgebied op individuele en geconsolideerde basis zijn vastgesteld, gaan de afwikkelingsautoriteiten, in overleg met de bevoegde autoriteiten, over tot de doorgifte aan de EBA van de informatie die in de in de bijlagen I en II bij deze verordening vervatte templates is gespecificeerd.
(1) Um der EBA die Mindestanforderung an Eigenmittel und berücksichtigungsfähige Verbindlichkeiten (im Folgenden „MREL“) sowie gegebenenfalls die Anforderung nach Artikel 45 Absatz 13 der Richtlinie 2014/59/EU, die gemäß Artikel 45 Absatz 16 für jedes einzelne Institut im Rechtsgebiet der Abwicklungsbehörden auf individueller und auf konsolidierter Basis festgelegt wurden, mitzuteilen, übermitteln die Abwicklungsbehörden der EBA in Abstimmung mit den zuständigen Behörden die in den Anhängen I und II der vorliegenden Verordnung genannten Angaben.

In artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad is bepaald dat de bij artikel 42, lid 1, van genoemde verordening opgerichte gemeenschappelijke afwikkelingsraad („de afwikkelingsraad”) voor de toepassing van deze verordening en van Richtlijn 2014/59/EU als de relevante nationale afwikkelingsautoriteit moet worden beschouwd indien hij taken of bevoegdheden uitoefent die krachtens genoemde richtlijn door de nationale afwikkelingsautoriteit moeten worden uitgeoefend.
Gemäß Artikel 5 Absatz 1 der Verordnung (EU) Nr. 806/2014 des Europäischen Parlaments und des Rates tritt der gemäß Artikel 42 Absatz 1 der genannten Verordnung eingesetzte Ausschuss für die einheitliche Abwicklung (im Folgenden „der Ausschuss“) bei der Wahrnehmung von Aufgaben oder Ausübung von Befugnissen, die gemäß der Richtlinie 2014/59/EU von der nationalen Abwicklungsbehörde wahrzunehmen oder auszuüben sind, für die Zwecke der Anwendung der genannten Verordnung und der Richtlinie 2014/59/EU an die Stelle der betreffenden nationalen Abwicklungsbehörde.

De erkenning wordt toegekend bij besluit van de Commissie na een procedure waarin de Commissie hulp krijgt van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (het agentschap), dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1406/2002 en van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS), dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 2099/2002; bij het toepassen van de bepalingen van Richtlijn 2008/106/EG over de erkenning van derde landen voor STCW-doeleinden heeft men ervaren dat de betrokken procedure moet worden gewijzigd, met name inzake de termijn van drie maanden waarover de Commissie overeenkomstig artikel 19, lid 3, van de genoemde richtlijn beschikt om een besluit te vormen over de erkenning.
Die Anerkennung erfolgt durch einen Beschluss der Kommission im Anschluss an ein Verfahren, bei dem die Kommission von der Europäischen Agentur für die Sicherheit des Seeverkehrs (der Agentur), die durch die Verordnung (EG) Nr. 1406/2002 errichtet wurde, und dem Ausschuss für die Sicherheit im Seeverkehr und die Vermeidung von Umweltverschmutzung durch Schiffe (COSS), der durch die Verordnung (EG) Nr. 2099/2002 eingesetzt wurde, unterstützt wird. Aufgrund der Erfahrungen, die mit der Anwendung der einschlägigen Bestimmungen der Richtlinie 2008/106/EG in Bezug auf die Anerkennung von Drittländern hinsichtlich der Ausbildung und Zeugniserteilung gesammelt wurden, sollte das entsprechende Verfahren geändert werden, und zwar in Bezug auf die dreimonatige Frist, die die Kommission derzeit nach Artikel 19 Absatz 3 der genannten Richtlinie für den Beschluss über die Anerkennung einzuhalten hat.

(5 ter) Durfkapitaalfondsbeheerders die in het kader van deze verordening geregistreerd zijn en wier totale vermogen vervolgens aangroeit tot het de in artikel 3, lid 2, onder b), van Richtlijn 2011/61/EU bedoelde drempel overschrijdt, en die daardoor in overeenstemming met artikel 6 van Richtlijn 2011/61/EU aan een vergunning van de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat van herkomst onderworpen worden, mogen de benaming EuVECA verder blijven gebruiken in verband met het op de markt aanbieden van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen in de Unie, op voorwaarde dat zij met betrekking tot in aanmerking komende durfkapitaalfondsen te allen tijde blijven voldoen aan de vereisten in de genoemde richtlijn en dat zij blijven voldoen aan bepaalde in deze verordening vastgestelde vereisten voor het gebruik van de benaming EuVECA.
(5b) Risikokapitalfonds-Verwalter, die im Sinne dieser Verordnung gemäß Artikel 13 registriert sind, deren Gesamtvermögenswerte über den in Artikel 3 Absatz 2 Buchstabe b der Richtlinie 2011/61/EU genannten Schwellenwert hinausgehen und die daher der Genehmigung der zuständigen Behörden ihres Herkunftsmitgliedstaats gemäß Artikel 6 dieser Richtlinie unterliegen, können jedoch weiterhin die Bezeichnung ’Europäischer Risikokapitalfonds’ in Bezug auf den Vertrieb qualifizierter Risikokapitalfonds in der Union verwenden, sofern sie die Vorgaben dieser Verordnung einhalten und bestimmte Vorgaben für die Verwendung der Bezeichnung ’Europäischer Risikokapitalfonds’ gemäß dieser Verordnung in Bezug auf qualifizierte Risikokapitalfonds weiterhin jederzeit einhalten.

Richtlijn 2002/91/EG, gewijzigd bij de in bijlage IV, deel A, genoemde verordening, wordt hierbij met ingang van 1 februari 2012 ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten wat betreft de termijn voor omzetting in nationaal recht en de toepassing van de in bijlage IV, deel B, genoemde richtlijn.
Die Richtlinie 2002/91/EG in der Fassung der in Anhang IV Teil A angegebenen Verordnung wird unbeschadet der Verpflichtungen der Mitgliedstaaten hinsichtlich der in Anhang IV Teil B genannten Fristen für die Umsetzung in innerstaatliches Recht und die Anwendung mit Wirkung vom 1. Februar 2012 aufgehoben.

Richtlijn 92/75/EG, zoals gewijzigd bij de in bijlage I, deel A, genoemde Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad ║ , wordt met ingang van .ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de termijnen voor omzetting in nationaal recht en de toepassing van de in bijlage I, deel B, genoemde richtlijn.
Die Richtlinie 92/75/EWG des Rates vom 16. Februar 2002 in der Fassung der in Anhang I Teil A aufgeführten Verordnung (EG) Nr. 1882/2003 des Europäischen Parlaments und des Rates wird unbeschadet der Verpflichtungen der Mitgliedstaaten hinsichtlich der in Anhang I Teil B genannten Fristen für die Umsetzung der dort genannten Richtlinie in innerstaatliches Recht und für die Anwendung dieser Richtlinie mit Wirkung vom .aufgehoben.

Richtlijn 2002/91/EG, gewijzigd bij de in bijlage III, deel A, genoemde verordening, is met ingang van 1 februari 2012 niet meer geldig, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten wat betreft de termijn voor omzetting in nationaal recht en de toepassing van de in bijlage III, deel B, genoemde richtlijn.
Die Richtlinie 2002/91/EG in der Fassung der in Anhang III Teil A aufgeführten Verordnung wird mit Wirkung vom 1. Februar 2012 unbeschadet der Verpflichtungen der Mitgliedstaaten hinsichtlich der in Anhang III Teil B genannten Fristen für die Umsetzung der dort genannten Richtlinie in innerstaatliches Recht und deren Anwendung ║ aufgehoben.

„besluit”: elk van de afzonderlijke richtlijnen en verordeningen die zijn vermeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1782/2003; de in de punten 6, 7, 8 en 8 bis van bijlage III bij die verordening genoemde richtlijn en verordeningen vormen echter samen een enkel besluit.
„Rechtsakt“: jede einzelne Richtlinie und Verordnung im Sinne von Anhang III der Verordnung (EG) Nr. 1782/2003; die Richtlinie und die Verordnungen unter Nummer 6, 7, 8 und 8a desselben Anhangs gelten jedoch als ein einzelner Rechtsakt.

In artikel 6, lid 3 bis, tweede alinea, onder a), van Richtlijn 2000/13/EG is met betrekking tot de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde producten bepaald dat de gedetailleerde bepalingen voor de presentatie van de in bijlage III bis bij de genoemde richtlijn bedoelde ingrediënten volgens de procedure van artikel 75 van de genoemde verordening kunnen worden vastgesteld.
Gemäß Artikel 6 Absatz 3a Unterabsatz 2 Buchstabe a) der Richtlinie 2000/13/EG kann die genaue Aufmachung der Angabe der in Anhang IIIa der Richtlinie aufgeführten Zutaten für die in Artikel 1 Absatz 2 der Verordnung (EG) Nr. 1493/1999 genannten Erzeugnisse nach dem in Artikel 75 der Verordnung vorgesehenen Verfahren festgelegt werden.