De verzoekers klagen aan dat artikel 4, § 2, derde streepje, van de bestreden wet de beroepsverenigingen van de zelfstandige verpleegkundigen de verplichting oplegt « zich statutair [te] richten tot verpleegkundigen van tenminste twee gewesten, bedoeld in artikel 3 van de Grondwet » en dat artikel 4, § 8, van dezelfde wet de taalpariteit onder de mandaten voor de vertegenwoordigers van de verpleegkundigen in de overeenkomstencommissie niet waarborgt.
Die klagenden Parteien bemängeln, dass Artikel 4 § 2 dritter Gedankenstrich des angefochtenen Gesetzes die Berufsvereinigungen der selbständigen Krankenpfleger verpflichte, « sich statutarisch an die Krankenpfleger von mindestens zwei Regionen im Sinne von Artikel 3 der Verfassung zu richten » und dass Artikel 4 § 8 desselben Gesetzes nicht die Sprachenparität zwischen den Mandaten der Vertreter der Krankenpfleger innerhalb der Abkommenskommission garantiere.