In haar memorie met verantwoording voert de verzoekende partij aan dat haar beroep tot vernietiging niet de wet van 31 december 2003 beoogt, maar het decreet van 24 december 2004, in zoverre artikel 11 van dat decreet een wettelijke basis zou verschaffen aan attesten die, vermits ze op ontdoken Vlaamse gewestbelastingen betrekking zouden hebben, onrechtmatig zouden zijn afgegeven.
In ihrem Begründungsschriftsatz führt die klagende Partei an, ihre Nichtigkeitsklage beziehe sich nicht auf das Gesetz vom 31. Dezember 2003, sondern auf das Dekret vom 24. Dezember 2004, insofern Artikel 11 dieses Dekrets eine gesetzliche Grundlage für Bescheinigungen schaffe, die auf unrechtmässige Weise ausgestellt worden seien, da sie sich auf hinterzogene flämische Regionalsteuern bezögen.
