Vertaling van "verscheidenheid niet voorbij " (Nederlands → Duits) :

14. is van mening dat bovengenoemde Conventie voor culturele verscheidenheid niet voorbij mag gaan aan de noodzaak om de taalkundige verscheidenheid in stand te houden; dringt erop aan dat de taalverscheidenheid op het niveau van de staten en naties volledig erkend wordt als een basisgegeven in de ontwikkelingssamenwerking en in de internationale betrekkingen in het algemeen en vraagt dat met het oog hierop daadwerkelijke strategieën tot behoud en bescherming van de verscheidenheid samen met strategieën ter bevordering van de meertaligheid ontwikkeld worden, door middel van een actieve en concrete steun aan het onderwijs in de moedertaal en het verwerven van talenkennis, de vorming en de sensibilisering, zonder discriminatie;
14. ist der Ansicht, dass im Rahmen der vorgenannten Konvention für die kulturelle Vielfalt die Notwendigkeit der Erhaltung der sprachlichen Vielfalt als ein Grundelement in der Entwicklungszusammenarbeit und den internationalen Beziehungen im Allgemeinen voll anerkannt werden sollte, und verlangt, dass im Hinblick darauf effektive Strategien zur Erhaltung und zum Schutz der Vielfalt gemeinsam mit Strategien zur Förderung der Mehrsprachigkeit entwickelt werden, indem der Unterricht in der Muttersprache und der Erwerb von Sprachkenntnissen, das Bildungswesen sowie die Sensibilisierung ohne Diskriminierung aktiv und konkret unterstützt werden;

14. is van mening dat bovengenoemde conventie voor culturele verscheidenheid niet voorbij mag gaan aan de noodzaak om de taalkundige verscheidenheid in stand te houden; dringt erop aan dat de taalverscheidenheid op het niveau van de staten en naties volledig erkend wordt als een basisgegeven in de ontwikkelingssamenwerking en in de internationale betrekkingen in het algemeen en vraagt dat met het oog hierop daadwerkelijke strategieën tot behoud en bescherming van de verscheidenheid samen met strategieën ter bevordering van de meertaligheid ontwikkeld worden, door middel van een actieve en concrete steun aan het onderwijs in de moedertaal en het verwerven van talenkennis, de vorming en de sensibilisering, zonder discriminatie;
14. ist der Ansicht, dass im Rahmen der vorgenannten Konvention für die kulturelle Vielfalt die Notwendigkeit der Erhaltung der sprachlichen Vielfalt als ein Grundelement in der Entwicklungszusammenarbeit und den internationalen Beziehungen im Allgemeinen voll anerkannt werden sollte und verlangt, dass im Hinblick darauf effektive Strategien zur Erhaltung und zum Schutz der Vielfalt gemeinsam mit Strategien zur Förderung der Mehrsprachigkeit entwickelt werden, indem der Unterricht in der Muttersprache und der Erwerb von Sprachkenntnissen, das Bildungswesen sowie die Sensibilisierung ohne Diskriminierung aktiv und konkret unterstützt werden;

18. is van oordeel dat de zeven ultraperifere regio's in aanmerking moeten komen voor een behandeling die op zijn minst gelijkwaardig is aan de behandeling waarvoor de minst bevoorrechte communautaire regio's in aanmerking komen uit hoofde van de structuurfondsen; meent dat dit moet gelden voor de medefinancieringspercentages, de omvang van de steun, selectiecriteria, enz., dat dit niet alleen noodzakelijk is vanwege de omvang van de benodigde steun voor deze regio's, doch tevens vanwege het belang om toegang te kunnen krijgen tot een zo groot mogelijke verscheidenheid aan bestaande instrumenten; dat alle communautaire initiatieven hiervoor dienen te worden opengesteld; meent dat het niet logisch is dat de UPR's utgesloten blijven van het merendeel van de kredieten van INTERREG III en dat deze regio's worden opgezadeld met procedures waarmee volstrekt voorbij wordt gegaan aan hun ultraperifere ligging en die zijn ontworpen voor continentale gebiedsdelen; dat de UPR's een specifieke planning nodig hebben binnen INTERREG III en er een goede coördinatie moet komen met de op derde landen van toepassing zijnde financiële instrumenten en dat de toegang van UPR's tot horizontale communautaire programma's dient te worden verbeterd
18. ist der Ansicht, dass die sieben Regionen in äußerster Randlage eine Behandlung erfahren müssen, die mindestens der der von den Strukturfonds am meisten begünstigten Gemeinschaftsregionen gleichwertig ist, was sich in der Höhe der Kofinanzierung, der Höhe der Beihilfen, der Förderungswürdigkeit usw. niederschlagen muss, und zwar insbesondere durch eine verstärkte Anwendung der Maßnahmen für Investitionen in die KMU, die innerhalb und außerhalb der Europäischen Union tätig sind; dass diese Forderung nicht nur begründet ist durch die Höhe der Finanzhilfen, die diese Regionen brauchen, sondern auch durch die Notwendigkeit, Zugang zu einer möglichst großen Vielfalt von verfügbaren Instrumenten zu haben; dass der Zugang zu allen Gemeinschaftsinitiativen offen gehalten werden muss; es nicht vertretbar ist, dass die Regionen in äußerster Randlage von dem am besten mit Mitteln ausgestatteten Teil des Programms INTERREG III ausgeschlossen werden und dass sie Verfahren unterworfen werden, die nicht ihrer Situation der Abgelegenheit Rechnung tragen und die für kontinentale Gebiete konzipiert wurden; für die Regionen in äußerster Randlage innerhalb von INTERREG III eine besondere Regelung geschaffen werden und eine Koordinierung mit den Finanzinstrumenten für Drittländer ermöglicht werden muss; der Zugang der Regionen in äußerster Randlage zu den horizontalen Gemeinschaftsprogrammen gefördert werden muss;