1. De lidstaten zien erop toe dat onder hun bevoegdheid vallende aanbieders van mediadiensten, voor zover haalbaar en met passende middelen en met adequate inachtneming van de verschillende leveringsmethoden, de ontwikkeling en vervaardiging van en de toegang tot Europese producties in de zin van artikel 6 bevorderen.
(1) Die Mitgliedstaaten sorgen im Rahmen des praktisch Durchführbaren und mit angemessenen Mitteln sowie unter gebührender Berücksichtigung der verschiedenen Verbreitungskanäle dafür, dass die ihrer Rechtshoheit unterliegenden Mediendiensteanbieter die Entwicklung, Produktion und den Zugang zu europäischen Werken im Sinne von Artikel 6 fördern.