13. attendeert er met name op dat het vervoersbeleid mo
et bijdragen tot de versterking van de economische en sociale samenhang en recht moet doen aan de specifieke ken
merken van de verst afgelegen, perifere, insulaire, bergachtige en schaars bevolkte gebieden, een en ander met behulp van maatregelen om hun benadeelde positie zoveel mogelijk te compenseren en voor territoriale continuïteit te zorgen; onderstreept dat het wegennetwerk van groot belang is, vooral in
perifere en dunbevolkte gebie
...[+++]den, en dringt er dan ook op aan dat bij het uitstippelen van het gemeenschappelijk vervoersbeleid op adequate wijze wordt tegemoetgekomen aan de bijzondere behoeften van deze gebieden; 13. erinnert an die Verpflichtung der Verkehrspolitik, zum wirtschaftlichen und sozialen Zusammenhalt beizutragen und den spezifischen Gegebenheiten der Regionen in äußerster Randlage, der Insel- und Bergregionen und dünn besiedelten Regionen Rechnung zu tragen und die territoriale Kontinuität zu gewährleisten, mit Maßnahmen, die so weit als möglich dazu beitragen, ihre benachteiligte Lage zu überwinden; betont ferner, dass dem Straßennetz große Bedeutung zukommt, insbesondere in Randregionen und dünn besiedelten Regionen, und hebt deshalb hervor, dass bei der Planung der gemeinsamen Verkehrspolitik auch die besonderen Bedürfnisse dieser Regionen gebührend
...[+++]berücksichtigt werden müssen;