31. benadrukt het belang van duurzaam bosbeheer voor de bescherming van de bodem, en verzoekt de lidstaten maatregelen te treffen om de verstedelijking van verbrande bosgronden te verbieden en om ervoor te zorgen dat bij de terugwinning wordt gekozen voor soorten die geen negatieve gevolgen hebben voor het ecologisch evenwicht en de waterhuishouding van de regio;
31. unterstreicht die Bedeutung der nachhaltigen Forstwirtschaft für den Bodenschutz und fordert die Mitgliedstaaten auf, Maßnahmen zu ergreifen, um eine Besiedlung von verbrannten Waldflächen zu verbieten und dafür sorgen, dass eine Sanierung dieser Flächen mit geeigneten Arten erfolgt, die sich nicht nachteilig auf das ökologische und hydrologische Gleichgewicht der Region auswirken;