8. wijst op de noodzaak om de inspanningen inzake recht op en toegang tot onderwijs, met name voor meisjes, te versterken; is ingenomen met de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede aan Malala Yousafzaï en Kailash Satyarthi voor hun strijd voor kinderrechten; merkt op dat de toegang tot onderwijs deels een voorwaarde is om andere mensenrechten, zoals de vrijheid van geweten en godsdienst of de politieke participatie, ten volle te kunnen uitoefenen;
8. betont, dass die Anstrengungen im Bereich des Rechts auf und des Zugangs zur Bildung – insbesondere was Mädchen betrifft – intensiviert werden müssen; begrüßt, dass der Friedensnobelpreis an Malala Yousafzai und Kailash Satyarthi für ihren Kampf zugunsten der Rechte des Kindes verliehen wurde; stellt fest, dass der Zugang zur Bildung teilweise die uneingeschränkte Ausübung weiterer Menschenrechte bedingt, etwa der Gewissens- und Religionsfreiheit oder des Rechts auf Teilhabe am politischen Leben;