Het « vrijwel niet voor beslag vatbare » karakter van de door ambassades, consulaten en diplomatieke vertegenwoordigingen van vreemde Staten in België gebruikte bankrekeningen, dat door de verzoekende partijen wordt bekritiseerd, vindt zijn oorsprong dan ook niet in de bestreden wet, maar wel in de verdrags- en gewoonterechtelijke regels van het internationaal publiekrecht.
Die durch die klagenden Parteien bemängelte « nahezu unpfändbare » Beschaffenheit der Bankkonten, die durch Botschaften, Konsulate und diplomatische Vertretungen von fremden Staaten in Belgien genutzt werden, ergibt sich also nicht aus dem angefochtenen Gesetz, sondern vielmehr aus den vertrags- und gewohnheitsrechtlichen Regeln des internationalen öffentlichen Rechts.