Artikel 36/24, § 1, eerste lid, 3°, van de in het geding zijnde wet machtigt
de Koning bijgevolg ertoe een waarborgregeling in te voeren ten behoeve van de vennoten, natuurlijke personen, van de erkende coöperatieve vennootschappen die actief zijn in de financiële sector door Hem uitdrukkelijk toe te staan
die opdracht toe te vertrouwen aan de instelling die gedeeltelijk belast is met de waarborg van de bankdeposito's, namelijk het Bijzonder Beschermingsfonds (« in voorkomend geval door middel van reglementen vastgesteld overeenkomsti
...[+++]g 1° »).Artikel 36/24 § 1 Absatz 1 Nr. 3 des fraglichen Gesetzes ermächtigt
folglich den König, eine Garantieregelung zuguns
ten der natürlichen Personen, die Gesellschafter von im Finanzsektor tätigen zugelassenen Genossenschaften sind, einzuführen, indem er es Ihm ausdrücklich erlaubt, diesen Auft
rag der Einrichtung anzuvertrauen, die sich teilweise um die Garantie der Bankeinlagen kümmert, nämlich dem Sonderschutzfonds (« gegebenenfalls
...[+++]durch Verordnungen, die gemäß Nr. 1 angenommen werden »).