Overwegende dat de Raad , aangezien deze verordening vooralsnog van
toepassing is op de vervoersactiviteiten per spoor van de zes nationale spoorwegmaatschappijen der Lid-Staten en , wat de ondernemingen in de andere
takken van vervoer betreft , op de ondernemingen die niet hoofdzakelijk lokaal of regionaal vervoer verrichten , binnen een termijn van drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening , moet beslissen over de te treffen maatregelen inzake openbare dienstverplichtingen voor de vervoersactiviteiten die niet onder deze
...[+++] verordening vallen ,