5. Voor v.q.p.r.d. en tafelwijn waarvoor een geografische aanduiding mag worden gebruikt, die naar een derde land is uitgevoerd en waarvoor overeenkomstig deze
verordening een het vervoer begeleidend document is opgesteld, moet dit document, dat als bewijs van de benaming van oorsprong of van de aanduiding van herkomst geldt, ten genoegen van de
bevoegde instanties samen met elk ander bewijsstuk worden overgelegd wanneer deze wijn in de Gemeenschap in het vrije verkeer wordt gebracht en het niet gaat om goederen die voldoen aan de in
...[+++]lid 4 vermelde voorwaarden, noch om terugkerende goederen als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2913/92 en de uitvoeringsbepalingen daarvan.
(5) Bei in ein Drittland ausgeführten Qualitätsweinen b.A. und Tafelweinen mit geografischer Angabe, für die ein Begleitdokument gemäß dieser Verordnung ausgestellt wurde, muss dieses als Bescheinigung der Ursprungsbezeichnung oder der Herkunftsangabe geltende Dokument zusammen mit allen anderen erforderlichen Belegen der zuständigen Behörde bei der Überführung des Weins in den zollrechtlich freien Verkehr in der Gemeinschaft vorgelegt werden, sofern diese Erzeugnisse weder die Voraussetzungen des Absatzes 4 noch die einer Rückware gemäß der Verordnung (EWG) Nr. 2913/92 und ihren Durchführungsbestimmungen erfüllen.