Het Hof oordeelde ook dat de voorwaarden voor inaanmerkingneming van in andere lidstaten vervulde tijdvakken niet strikter mogen zijn dan die voor de inaanmerkingneming van tijdvakken vervuld bij vergelijkbare instellingen van de betrokken lidstaat [122].
Er entschied auch, dass Anforderungen an die in anderen Mitgliedstaaten zurückgelegten Zeiten nicht strenger sein dürfen, als diejenigen, die für an vergleichbaren Einrichtungen des betreffenden Mitgliedstaats zurückgelegte Zeiten gelten [122].