De Ministerraad merkt in hoofdorde op dat de verwarde en onnauwkeurige uiteenzetting van de middelen niet zou voldoen aan de vereisten van artikel 6 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, zodat het beroep onontvankelijk zou moeten worden verklaard.
Der Ministerrat bemerkt in der Hauptsache, dass die konfuse und ungenaue Darlegung der Klagegründe nicht den Erfordernissen von Artikel 6 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof entspreche, sodass die Klage für unzulässig erklärt werden müsse.