1. Wanneer een rechtbank voor het Uniemerk van oordeel is, dat de verweerder inbreuk op een Uniemerk heeft gemaakt of heeft gedreigd te maken, verbiedt zij de verweerder de betrokken handelingen te verrichten, tenzij er speciale redenen zijn om dit niet te verbieden.
(1) Stellt ein Unionsmarkengericht fest, dass der Beklagte eine Unionsmarke verletzt hat oder zu verletzen droht, so verbietet es dem Beklagten, die Handlungen, die die Unionsmarke verletzen oder zu verletzen drohen, fortzusetzen, sofern einer solchen Anordnung nicht besondere Gründe entgegenstehen.