39. is van mening dat de vergunningprocedure in hoofdza
ak moet gelden voor stoffen waarvan is aangetoond dat ze carcinogeen, mutageen of voor de voortplanting van mensen en d
ieren giftig zijn; stelt derhalve voor dat de vergunningprocedure moet worden bepe
rkt tot CMR-stoffen (van de categorie 1 en 2)
en POP's zoals vastgesteld in bijlage D bij het
...[+++]Verdrag van Stockholm; vraagt de Commissie te onderzoeken of de vergunningprocedure moet worden uitgebreid tot andere stoffen zoals persistente, bioaccumulerende en toxische stoffen (PBT's), die bij gebruik aanleiding geven tot ernstige zorg; 39. glaubt, dass das Genehmigungsverfahren
in erster Linie auf Stoffe Anwendung finden sollte, deren karzinogene, mutagene und fortpflanzungsgefährdende Wirkung für
Menschen und Tiere erwiesen ist; regt deshalb an, dass das Genehmigungsverfahren auf CMR (Kategorien 1 und 2) und POP-Stoffe beschränkt sein sollte, wie sie in Anhang D des Stockholmer Übereinkommens definiert werden; fordert die Kommission auf zu prüfen, ob es notwendig ist, das Genehmigungsverfahren auf andere Stoffe wie PBT auszuweiten, deren Verwendung Anlass zu groß
...[+++]er Sorge gibt;