Het aannemen, door de Raad van het Gemeenschapsonderwijs, van een voor leerlingen geldend algemeen en principieel verbod op het dragen van zichtbare religieuze en levensbeschouwelijke kentekens dat uitsluitend geldt in de onderwijsinstellingen van het Gemeenschapsonderwijs, kan echter niet worden beschouwd als het uitoefenen van een « verordenende bevoegdheid » in de zin van de aangehaalde parlementaire voorbereiding.
Die Annahme eines für Schüler geltenden generellen und prinzipiellen Verbots des Tragens sichtbarer religiöser und weltanschaulicher Erkennungsmerkmale durch den Rat des Gemeinschaftsunterrichts, das ausschliesslich in den Unterrichtsanstalten des Gemeinschaftsunterrichts gilt, kann jedoch nicht als Ausübung einer « Verordnungsbefugnis » im Sinne der zitierten Vorarbeiten angesehen werden.