2. Een lidstaat waarbij een verzoek om bijstand wordt ingediend, bepaalt onverwijld of hij die bijstand kan verstrekken en stelt de verzoekende lidstaat daar hetzij via het waarnemings- en informatiecentrum, hetzij rechtstreeks en, afhankelijk van de omstandigheden, vervolgens ook het centrum van in kennis, met vermelding van de omvang en de voorwaarden van zijn bijstand.
(2) Jeder Mitgliedstaat, an den ein Hilfeersuchen gerichtet wird, stellt umgehend fest, ob er die angeforderte Hilfe leisten kann, und teilt dem hilfeersuchenden Staat dies entweder über das Informations- und Beobachtungszentrum oder auf direktem Wege mit; danach informiert er je nach Lage auch das Zentrum darüber, in welchem Umfang und unter welchen Bedingungen er Hilfe leisten kann.