Als zesde middel wordt door de verzoekende partijen aangevoerd dat het bestreden decreet, in het bijzonder de artikelen 3, 5, 6, eerste lid, en 8 ervan, de bevoegdheidverdelende regels van de Grondwet schendt, in samenhang gelezen met artikel 160 van de Grondwet, omdat het Vlaamse Gewest niet bevoegd is de bevoegdheden van de Raad van State te beperken of af te schaffen.
Als sechsten Klagegrund führen die klagenden Parteien an, dass das angefochtene Dekret, insbesondere seine Artikel 3, 5, 6 Absatz 1 und sein Artikel 8, mit den zuständigkeitsverteilenden Vorschriften der Verfassung, in Verbindung mit Artikel 160 der Verfassung, unvereinbar sei, weil die Flämische Region nicht befugt sei, die Befugnisse des Staatsrates einzuschränken oder abzuschaffen.