Vertaling van "verzoekende partijen geciteerde " (Nederlands → Duits) :

Wat het tweede gedeelte van het middel betreft, vormt de bestreden bepaling - die volgens de door de verzoekende partijen geciteerde rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wordt beoordeeld met betrekking tot de gevolgen ervan en het ogenblik en de wijze waarop zij is aangenomen - een inbreuk op het recht op een eerlijk proces en de vereiste van wapengelijkheid, inbreuk die verboden is bij de artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
In bezug auf den zweiten Teil des Klagegrunds stelle die angefochtene Bestimmung - die nach der von den klagenden Parteien zitierten Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofes für Menschenrechte hinsichtlich ihrer Auswirkungen sowie des Zeitpunktes und der Weise ihrer Annahme beurteilt werde - einen Verstoss gegen das Recht auf ein gerechtes Verfahren und gegen das Erfordernis der Waffengleichheit dar, der durch die Artikel 6 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention verboten sei.

De door de verzoekende partijen geciteerde beroepsorganen, paritaire instanties van de sociale organisaties en controle-instellingen van het financieel of economisch leven (raden van de orde van geneesheren en van de advocaten, beperkte kamers van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, controledienst der verzekeringen) kunnen immers niet worden vergeleken met een instelling die, onder meer, belast is met het toezicht op de naleving van de wet en met het toekennen, opschorten of intrekken van exploitatievergunningen in een domein waarin een activiteit wordt uitgeoefend die gebaseerd is op de uitbuiting van een menselijke zwakheid.
Die berufsständischen Einrichtungen, die paritätischen Instanzen der Sozialeinrichtungen und die Kontrolleinrichtungen des Finanz- oder Wirtschaftslebens, die von den klagenden Parteien erwähnt wurden (Räte der Ärztekammer und der Anwaltskammer, beschränkte Kammern des Landesinstituts für Kranken- und Invalidenversicherung, Versicherungskontrollamt), können in der Tat nicht mit einer Einrichtung verglichen werden, die insbesondere damit beauftragt ist, die Einhaltung des Gesetzes zu überwachen sowie Betriebslizenzen zu gewähren, auszusetzen oder zu entziehen in einem Bereich, in dem eine auf der Ausbeutung einer menschlichen Schwäche beruhende Tätigkeit ausgeübt wird.

De Ministerraad antwoordt op de eerste vraag dat, overeenkomstig het reeds geciteerde arrest nr. 97/99, het Hof ervan dient uit te gaan dat de verzoekende partijen hun belang bij de vernietiging van artikel 10 van de wet van 24 december 1999 voorlopig hebben verloren en dat, indien het Hof het beroep tegen artikel 55 van de wet van 2 januari 2001 verwerpt, het zal moeten vaststellen dat de partijen dat belang definitief hebben verloren.
Der Ministerrat beantwortet die erste Frage, indem er hervorhebt, dass der Hof gemäss dem bereits erwähnten Urteil Nr. 97/99 davon ausgehen müsse, dass die klagenden Parteien vorläufig ihr Interesse an der Nichtigerklärung von Artikel 10 des Gesetzes vom 24. Dezember 1999 verloren hätten, und dass der Hof, falls er die Klage gegen Artikel 55 des Gesetzes vom 2. Januar 2001 abweise, werde feststellen müssen, dass die Parteien dieses Interesse endgültig verloren hätten.

In hoofdorde betwist de Ministerraad de toepasbaarheid van artikel 6.1 van het Europees Verdrag ter zake, doordat de door de verzoekende partijen geciteerde Europese rechtspraak naar gelang van het geval relevantie mist - aangezien ze geen betrekking heeft op de inning van sociale bijdragen maar op de betaling van uitkeringen - of genuanceerder is dan de verzoekers beweren.
In der Hauptsache stellt der Ministerrat die Anwendbarkeit von Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Konvention auf die vorliegende Rechtssache in Abrede, insofern es der von den klagenden Parteien angeführten europäischen Rechtsprechung je nach Fall an Erheblichkeit mangele - da sie sich nicht auf die Erhebung von Sozialbeiträgen beziehe, sondern auf die Zahlung von Leistungen - oder sie nuancierter sei, als es die Kläger vorgäben.

De verzoekende partijen klagen aan dat artikel 27, eerste lid, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt door tussen de uitbaters van kansspelen en de uitbaters van alle andere soorten apparaten waarvoor een dergelijk cumulatieverbod niet geldt, een discriminatie in het leven te roepen in de uitoefening van de vrijheid van handel en nijverheid zoals die is gewaarborgd bij artikel 7 van het reeds geciteerde decreet d'Allarde, en van het eigendomsrecht zoals het is gewaarborgd bij artikel 16 van de Grondwet en bij artikel 1 van het reeds geciteerde Eerste Protocol.
Die klagenden Parteien erheben den Vorwurf, dass Artikel 27 Absatz 1 die Artikel 10 und 11 der Verfassung verletze, indem er zwischen den Betreibern von Glücksspielen und den Betreibern aller anderen Arten von Apparaten, für die ein solches Kumulierungsverbot nicht gelte, eine Diskriminierung einführe bei der Ausübung der durch Artikel 7 des schon zitierten Dekrets « d'Allarde » gewährleisteten Gewerbe- und Handelsfreiheit sowie bei der Wahrnehmung des durch Artikel 16 der Verfassung und durch Artikel 1 des schon zitierten ersten Protokolls gewährleisteten Eigentumsrechts.