Vertaling van "verzoekende partijen voorgestelde " (Nederlands → Duits) :

Zowel in de Senaat als in de Kamer van volksvertegenwoordigers werden overigens amendementen verworpen die, ervan uitgaande dat de in het voorstel van bijzondere wet vermelde territoriale omschrijvingen ongrondwettig waren om redenen die gelijksoortig zijn aan die welke door de verzoekende partijen worden aangevoerd, beoogden het voorgestelde artikel 68, § 2, van de Grondwet te wijzigen (Parl. St., Senaat, 2013-2014, nr. 5-1720/3, pp. 100-106; Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3161/003, pp. 30-31 en 41).
Sowohl im Senat als auch in der Abgeordnetenkammer wurden im Übrigen Abänderungsanträge verworfen, die, ausgehend davon, dass die im Vorschlag des Sondergesetzes angeführten territorialen Gebiete verfassungswidrig waren aus gleichartigen Gründen wie denjenigen, die durch die klagenden Parteien angeführt werden, bezweckten, den vorgeschlagenen Artikel 68 § 2 der Verfassung abzuändern (Parl. Dok., Senat, 2013-2014, Nr. 5-1720/3, SS. 100-106; Parl. Dok., Kammer, 2013-2014, DOC 53-3161/003, SS. 30-31 und 41).

In zoverre de door de verzoekende partijen voorgestelde prejudiciële vraag is gebaseerd op het onderscheid tussen de « nuttige toepassing » en de « verwijdering » van afvalstoffen, dat wordt gemaakt in artikel 3 van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen, is zij niet relevant.
Insofern die von den klagenden Parteien angeregte Vorabentscheidungsfrage auf dem Unterschied zwischen der « Verwertung » und der « Beseitigung » von Abfällen im Sinne von Artikel 3 der Abfallrahmenrichtlinie beruht, ist sie nicht entscheidungserheblich.

Aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen dient bijgevolg niet de vraag te worden gesteld die de verzoekende partijen in uiterst ondergeschikte orde hebben voorgesteld.
Folglich braucht dem Gerichtshof der Europäischen Gemeinschaften nicht die durch die klagenden Parteien äusserst hilfsweise angeregte Frage gestellt zu werden.

De door de verzoekende partijen voorgestelde prejudiciële vraag is vreemd aan de drie hypothesen waarin, naar luid van artikel 234 van het E.G.-Verdrag, aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen een prejudiciële vraag kan of moet worden gesteld.
Die von den klagenden Parteien vorgeschlagene präjudizielle Frage weist keinen Zusammenhang zu den drei Hypothesen auf, in denen gemäss Artikel 234 des EG-Vertrags dem Gerichtshof der Europäischen Gemeinschaften eine Vorabentscheidungsfrage gestellt werden kann oder muss.

Voorts is de Vlaamse Regering van mening dat de door de verzoekende partijen voorgestelde parafrase van de rechtspraak van het Hof (arresten nrs. 40/97 en 45/97) te dezen niet opgaat.
Sodann sei die Flämische Regierung der Meinung, dass die von den klagenden Parteien vorgeschlagene Umschreibung der Rechtsprechung des Hofes (Urteile Nrn. 40/97 und 45/97) im vorliegenden Fall nicht stichhaltig sei.