− 25% voor een installatie waarvan de activiteiten binnen de laagste drempelwaarde-interval vallen van de punten 1, 3, 4, 5, 8, 10, 13, 16 of 17 van bijlage VII, deel 2, of, wat betreft de andere activiteiten van bijlage VII, deel 2, die minder dan 10 ton oplosmiddel per jaar gebruikt;
– 25% bei einer Anlage, die in den unteren Schwellenwertbereich der Nummern 1, 3, 4, 5, 8, 10, 13, 16 oder 17 des Anhangs VII Teil 2 fällt oder die im Fall der anderen Tätigkeiten des Anhangs VII Teil 2 einen Lösungsmittelverbrauch von weniger als 10 t/Jahr hat;