In deze context vraagt de Hoge Raad der Nederlanden, die in laatste instantie uitspraak moet doen, het Hof of het gemeenschapsrecht zich verzet tegen de Nederlandse wettelijke regeling volgens welke bij verzwijging voor de belastingautoriteiten van spaartegoeden en/of inkomsten uit deze tegoeden de navorderingstermijn vijf jaar bedraagt wanneer deze tegoeden in Nederland zijn aangehouden, doch tot twaalf jaar wordt verlengd wanneer deze tegoeden in een andere lidstaat zijn aangehouden.
In diesem Zusammenhang hat der Oberste Gerichtshof der Niederlande (Hoge Raad der Nederlanden), der letztinstanzlich mit den beiden Verfahren befasst ist, dem Gerichtshof u. a. die Frage vorgelegt, ob das Gemeinschaftsrecht den niederländischen Rechtsvorschriften entgegensteht, nach denen in Fällen, in denen den Steuerbehörden Sparguthaben und/oder Einkünfte daraus verschwiegen worden sind, die Nachforderungsfrist fünf Jahre beträgt, wenn es sich um Sparguthaben in den Niederlanden selbst handelt, aber zwölf Jahre, wenn es sich um Sparguthaben in einem anderen Mitgliedstaat handelt.