Uit de
bewoordingen van de prejudiciële vragen en de motieven van de verwijzingsbeslissingen blijk
t dat het Hof in de vijf vragen wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van artikel 442bis van het Strafwetboek met het wettigheidsbeginsel in strafzaken, zoals gewaarborgd bij de artikelen 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet, artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en artikel 15.1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechte
...[+++]n.
Aus dem Wortlaut der präjudiziellen Fragen und der Begründung der Verweisungsentscheidungen geht hervor, dass der Hof in den fünf Fragen gebeten wird, über die Vereinbarkeit von Artikel 442bis des Strafgesetzbuches mit dem Legalitätsprinzip in Strafsachen, so wie es durch die Artikel 12 Absatz 2 und 14 der Verfassung, Artikel 7 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 15 Absatz 1 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte garantiert wird, zu befinden.