Artikel I. 3, 69°, g), van de Codex Hoger Onderwijs, gecoördineerd
bij besluit van de Vlaamse Regering van 11 oktober 2013 tot codificatie van de decretale bepalingen betreffende het hoger onderwijs, in samenhang gelezen met artikel II. 285 van die Codex, schendt de artikelen 10 en 11 van
de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europ
ees Verdrag voor de rechten van de mens, in zover
...[+++]re het niet voorziet in een beroepsmogelijkheid bij de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen ten behoeve van (kandidaat-) studenten die zijn ingeschreven met een credit- of examencontract.
Artikel I. 3 Nr. 69 Buchstabe g) des Kodex des Hochschulwesens, koordiniert durch Erlass der Flämischen Regierung vom 11. Oktober 2013 zur Kodifikation der Dekretsbestimmungen über das Hochschulwesen, in Verbindung mit Artikel II. 285 dieses Kodex, verstößt gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern er keine Beschwerdemöglichkeit beim Rat für Streitsachen über Studienfortgangsentscheidungen zugunsten von (angehenden) Studenten, die mit einem Credit- oder Prüfungsvertrag eingeschrieben sind, vorsieht.