3. In afwijking van punt 2 kunnen de lidstaten bepalen dat vleeskuikens mogen worden gehouden met een bezettingsdichtheid van maximaal 38 kg levend gewicht in inrichtingen of afzonderlijke eenheden van een inrichting, op voorwaarde dat de eigenaar of houder niet alleen de voorschriften van bijlage I maar ook de voorschriften van bijlage II naleeft.
(3) Abweichend von Absatz 2 können die Mitgliedstaaten vorsehen, dass in Betrieben oder einzelnen Betriebseinheiten Hühner in einer Besatzdichte von maximal 38 kg Lebendgewicht gehalten werden, sofern der Eigentümer oder Halter über die Anforderungen von Anhang I hinaus die Anforderungen gemäß Anhang II erfüllt.