De lidstaten houden toezicht op de capaciteit en de activiteit van hun vloot per inspanningsgroep, en nemen gepaste maatregelen zodra de overeenkomstig artikel 12 vastgestelde maximaal toegestane visserijinspanning vrijwel is bereikt, zodat de inspanning de vastgestelde limieten niet overschrijdt.
Die Mitgliedstaaten überwachen die Kapazität und die Fangtätigkeit ihrer Flotte nach Aufwandsgruppen und treffen geeignete Maßnahmen, wenn der nach Artikel 12 festgelegte höchstzulässige Fischereiaufwand beinahe erreicht ist, um sicherzustellen, dass der Aufwand die geltende Obergrenze nicht übersteigt.