E. overwegende dat het VOB 2004 is vastgesteld op 112,2 miljard euro aan vastleggingskredieten en 100,7 miljard euro aan betalingskredieten, wat neerkomt op een
stijging van 12,6% voor de vastleggingen en 3,3% voor de betalingen ten opzich
te van de begroting 2003 die werd aangenomen voor een Europese Unie met 15 lidstaten; overwegende dat de stijging van de niet-verplichte uitgaven 16,8% bedraagt voor
de vastleggingen en slechts 0,8% voor de betali ...[+++]ngen, terwijl de stijging van de verplichte uitgaven 6,6% bedraagt voor de vastleggingen en 6,5% voor de betalingen,
E. in der Erwägung, dass sich im HVE 2004 die Mittel für Verpflichtungen auf 112,2 Milliarden € und die Mittel für Zahlungen auf 100,7 Milliarden € belaufen, was einen Anstieg der Verpflichtungen um 12,6% und der Zahlungen um 3,3% gegenüber dem Haushalt 2003 bedeutet, der für eine Europäische Union mit 15 Mitgliedstaaten verabschiedet wurde, sowie in der Erwägung, dass bei den nichtobligatorischen Ausgaben die Verpflichtungen um 16,8%, die Zahlungen hingegen nur um 0,8% steigen, während bei den obligatorischen Ausgaben die Verpflichtungen um 6,6% und die Zahlungen um 6,5% erhöht werden,