1. Producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren mogen alleen voor gebruik in de Gemeenschap uit derde landen binnenkomen, in de Gemeenschap in het verkeer worden gebracht en/of worden gebruikt wanneer ze zuiver, deugdelijk en van gebruikelijke handelskwaliteit zijn en bij correct gebruik dus geen enkel gevaar opleveren voor de gezondheid van mens en dier of voor het milieu en de dierlijke productie niet ongunstig kunnen beïnvloeden.
(1) Zur Tierernährung bestimmte Erzeugnisse dürfen nur dann zur Verwendung in der Gemeinschaft aus Drittländern eingeführt, in der Gemeinschaft in den Verkehr gebracht und/oder in der Gemeinschaft verwendet werden, wenn sie unverdorben, unverfälscht und von handelsüblicher Beschaffenheit sind und somit bei bestimmungsgemäßer Verwendung keine Gefahr für die Gesundheit von Mensch oder Tier oder für die Umwelt darstellen und die tierische Erzeugung nicht beeinträchtigen können.