2. Voor begraasbaar blijvend grasland dat deel uitmaakt van de gangbare plaatselijke praktijken en waar gewassen en andere kruidachtige voedergewassen traditioneel niet overheersen kan in voorkomend geval de verminderingscoëfficiënt van artikel 32, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 worden toegepast op de overeenkomstig artikel 38 van de onderhavige verordening gemeten subsidiabele oppervlakte.
(2) Bei Dauergrünland, das abgeweidet werden kann und einen Teil der etablierten lokalen Praktiken darstellt, wo Gräser und andere Grünfutterpflanzen traditionell nicht in Weidegebieten vorherrschen, kann der Verringerungskoeffizient gemäß Artikel 32 Absatz 5 der Verordnung (EU) Nr. 1307/2013 gegebenenfalls auf die gemäß Artikel 38 der vorliegenden Verordnung vermessene beihilfefähige Fläche angewendet werden.