8. stelt nogmaals dat het hoofddoel van de landbouw de productie van voedsel is; merkt op dat het gebruik van landbouwproducten voor andere doeleinden dan de voedselvoorziening, bij voorbeeld voor biobrandstof, niet noodzakelijkerwijs tot uitbreiding van de landbouwactiviteit leidt en wellicht geen bev
redigende oplossing vormt voor het probleem van de leegloop van plattelandsgebieden; merkt op dat dat soort
productie zelfs de voedselproductie zou kunnen verdringen, met alle negatieve gevolgen van dien voor de omvang van de voedselpr
...[+++]oductie en de soevereiniteit op voedselgebied;
8. betont, dass der wichtigste Zweck landwirtschaftlicher Tätigkeit die Erzeugung von Lebensmitteln ist; ist der Ansicht, dass die Nutzung von landwirtschaftlichen Erzeugnissen zu anderen Zwecken als dem der Ernährung, insbesondere als Biokraftstoffe, nicht zwangsläufig zu einer Ausweitung der landwirtschaftlichen Tätigkeit beiträgt und Gefahr läuft, keine zufriedenstellende Reaktion auf die Verödung des ländlichen Raums zu bieten; stellt fest, dass dieser Bereich der Erzeugung an die Stelle der Erzeugung von Nahrungsmitteln treten kann und dadurch die Nahrungsmittelmenge und die Ernährungssouveränität möglicherweise negativ beeinflusst werden;