Hij voegde eraan toe dat hij ervan uitging dat « het niet de taak van de politie is een persoon erop te wijzen dat hij het grondrecht heeft te gaan en te staan waar hij wil » en dat « de advocaat [.] de mogelijkheid [moest] worden geboden zijn taak te vervullen en zijn cliënt over diens rechten in te lichten » (ibid., p. 41).
Er fügte hinzu, dass es seines Erachtens « nicht der Polizei obliegt, einer Person ein Grundrecht, nämlich dasjenige, zu kommen und zu gehen, in Erinnerung zu rufen » und dass « dem Rechtsanwalt die Möglichkeit geboten werden muss, seine Rolle zu spielen und seinem Mandanten dessen Rechte zu erläutern » (ebenda, S. 41).