De verwerende partij voor de verwijzende rechter voert aan dat het Hof niet bevoegd zou zijn om de prejudiciële vragen te beantwoorden aangezien het impliciet zou worden gevraagd na te gaan of de indeling in gemeenschappen, gewesten en taalgebieden, zoals die voortvloeit uit de artikelen 2, 3 en 4 van de Grondwet, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Die beklagte Partei vor dem vorlegenden Richter führt an, dass der Gerichtshof nicht dafür zuständig sei, die Vorabentscheidungsfragen zu beantworten, da er implizit gebeten werde zu prüfen, ob die Einteilung in Gemeinschaften, Regionen und Sprachgebiete, so wie diese sich aus den Artikeln 2, 3 und 4 der Verfassung ergebe, mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei.