Binnen het beperkte kader van het onderzoek waartoe het Hof bij de behandeling van de vordering tot schorsing is kunnen overgaan, moet het middel dat is afgeleid uit een schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het rechtszekerheids- en het vertrouwensbeginsel, als ernstig worden beschouwd in de zin van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
Grondwettelijk Hof, maar enkel in zoverre de verzoekende partijen de ontstentenis aanklagen van een overgangsregeling voor personen die vóór de inwerkingtreding van de bestreden wet de psychotherapeutische praktijk uitoef
enden zond ...[+++]er aan de nieuw ingevoerde vereisten te voldoen.
Im begrenzten Rahmen der Prüfung, die der Gerichtshof bei der Behandlung der Klage auf einstweilige Aufhebung vornehmen konnte, ist der aus einem Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit dem Grundsatz der Rechtssicherheit und des berechtigten Vertrauens abgeleitete Klagegrund als ernsthaft im Sinne von Artikel 20 Nr. 1 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof zu betrachten, jedoch nur insofern, als die klagenden Parteien das Fehlen einer Übergangsregelung für Personen, die vor dem Inkrafttreten des angefochtenen Gesetzes die Psychotherapie praktizierten, ohne den neu eingeführten Erfordernissen zu entsprechen, bemängeln.