Zulk een onrechtstreeks bela
ng, dat het Hof als voldoende heeft erkend om tussen te komen aan de zijde van verzoekende partijen die zelf van een rechtstreeks belang deden blijken om het decreet van 26 april 1999 te bestrijden, volstaat niet om de vernietiging van het decreet van 19 juli 2001 te vorderen, omdat de verzoekende p
artijen onvoldoende aantonen in welke mate zij rechtstreeks en ongunstig - in tegenstelling met wat verkeerdelijk werd geschreven in B.3.2 en B.4.2 van het voormelde a
rrest nr. 49/2001 - ...[+++]zouden worden geraakt door het thans bestreden decreet.
Solch ein indirektes Interesse, das der Hof als ausreichend anerkannt hat, um an der Seite klagender Parteien zu intervenieren, die selber ein direktes Interesse an der Beanstandung des Dekrets vom 26. April 1999 nachgewiesen haben, reicht nicht für die Klage auf Nichtigerklärung des Dekrets vom 19. Juli 2001 aus, weil die klagenden Parteien nicht hinreichend nachweisen, in welchem Masse sie unmittelbar und nachteilig - im Gegensatz zu dem, was fälschlicherweise in B.3.2 und B.4.2 des o.a. Urteils Nr. 49/2001 geschrieben wurde - durch das heute angefochtene Dekret betroffen wären.