Vertaling van "volgens hem ertoe " (Nederlands → Duits) :

De Ministerraad is daarenboven van oordeel dat de in het geding zijnde categorieën van personen niet vergelijkbaar zouden zijn, aangezien de adoptie, volgens hem, ertoe zou strekken het een kind mogelijk te maken op te groeien in een geborgen familiale opvoedingssituatie.
Der Ministerrat ist darüber hinaus der Auffassung, dass die in Rede stehenden Kategorien von Personen nicht vergleichbar seien, da die Adoption nach seinem Dafürhalten bezwecke, es einem Kind zu ermöglichen, in einer geborgenen familiären Erziehungssituation aufzuwachsen.

Zij beoogt « meervoudige gevolgen » teweeg te brengen : de « intimidatie van de veroordeelde en van de perverse mensen die ertoe verleid zouden zijn hem op de weg van de misdaad te volgen », de « preventie » en, indien mogelijk, de « verbetering van de veroordeelde » door de « verbetering van de schuldige » (Parl. St., Kamer, 1850-1851, nr. 245, p. 11).
Sie ist darauf ausgerichtet, « mehrfache Folgen » herbeizuführen: die « Einschüchterung des Verurteilten und der perversen Menschen, die verleitet sein könnten, ihm auf dem Weg des Verbrechens zu folgen », die « Vorbeugung » und nach Möglichkeit die « Verbesserung des Verurteilten » durch die « Verbesserung des Schuldigen » (Parl. Dok., Kammer, 1850-1851, Nr. 245, S. 11).

Volgens hem is "het probleem van de honger in de wereld deels te wijten aan de beperkte verdeling van goederen" en kunnen handel en een open economie ertoe bijdragen dat inefficiëntie aangepakt wordt.
Der Hunger in der Welt ist in Teilen der schlechten Verteilung von Hilfsgütern zuzuschrei­ben", sagte Präsident Nilsson. Offene Wirtschafts- und Handelssysteme seien ein Mittel gegen sol­che ineffizienten Abläufe.

4. roept de toezichthoudende autoriteiten ertoe op nauwlettend toezicht te houden op de financierings- en liquiditeitsrisico's die voortvloeien uit kredietverlening in deviezen, actie te ondernemen om te voorkomen dat dergelijke risico's te groot worden en te eisen dat financiële instellingen beschikken over effectieve prijsbeheers-, kapitaalallocatie- en liquiditeitsbeheerssystemen om met leningen in deviezen te kunnen omgaan en bij de beoordeling van de kredietwaardigheid van de consument rekening te houden met diens vermogen om wisselkoersschommelingen te kunnen doorstaan; roept de lidstaten ertoe op voor te schrijven dat financiële instellingen de consument de mogelijkheid moeten bieden de lening volgens een transparant systeem waarvan de consument via de hem verstrekte precontractuele informatie in kennis is gesteld om te zetten in een andere valuta, en dat financiële instellingen tevens een faciliteit voor valutahedging moeten aanbieden tegen een voor de consument redelijke kostprijs om het risico van negatieve valutabewegingen voor de te verrichten terugbetalingen te beperken;
4. fordert die Aufsichtsbehörden auf, die mit Fremdwährungskrediten verbundenen Finanzierungs- und Liquiditätsrisiken genau zu überwachen, Maßnahmen gegen übermäßige Risiken zu treffen und von den Finanzinstituten zu verlangen, dass sie wirksame Systeme für Kostenberechnung, Kapitalzuweisung und Liquiditätssteuerung beim Umgang mit Fremdwährungskrediten schaffen und bei der Bewertung der Kreditwürdigkeit von Verbrauchern deren Widerstandsfähigkeit gegen Wechselkursschwankungen berücksichtigen; fordert die Mitgliedstaaten auf, von den Finanzinstituten zu verlangen, dass sie den Verbrauchern die Möglichkeit geben, bei Krediten die Umwandlung in Kredite in einer Alternativwährung zu veranlassen, und zwar nach einer transparenten, den Verbrauchern in vorvertraglichen Informationen bekannt zu gebenden Methode, und verlangt von den Finanzinstituten, den Verbrauchern zu vertretbaren Kosten eine Absicherung im Zusammenhang mit der Fremdwährung zur Verfügung stellen, um das Risiko ungünstiger Wechselkursentwicklungen in Bezug auf die Rückzahlung zu begrenzen;

In de eerste plaats bekritiseert zij de delegatie aan de Koning, in zoverre die Hem ertoe machtigt de overheden aan te wijzen die de toegang van een persoon tot de beoogde lokalen, gebouwen of terreinen afhankelijk kunnen stellen van het bezit van een veiligheidsattest, vermits artikel 22ter, tweede lid, van diezelfde wet sommige overheden toestaat datzelfde attest af te geven, wat volgens de verzoekende partij leidt tot een regeling waarbij de overheid die de verificatie verricht, als enige over de opportuniteit ervan oordeelt.
Zunächst bemängelt sie die Ermächtigung des Königs, die Behörden zu bestimmen, die darüber entscheiden könnten, dass der Zugang einer Person zu den vorgesehenen Räumen, Gebäuden oder Orten vom Besitz einer Bescheinigung abhängig gemacht werde, da Artikel 22ter Absatz 2 desselben Gesetzes bestimmte Behörden ermächtige, dieselbe Bescheinigung zu erteilen, was nach Auffassung der klagenden Partei dazu führe, dass ein System geschaffen werde, in dem die Behörde, die die Sicherheitsüberprüfung vornehme, auch über deren Notwendigkeit entscheide.

« Schendt artikel 306 van het Burgerlijk Wetboek, zoals geïnterpreteerd door het Hof van Cassatie in zijn [.] arresten van 4 januari 1980 en 23 april 1982, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het aanleiding geeft tot discriminatie van de echtgenoot die na echtscheiding een onderhoudsuitkering vordert, naargelang die echtgenoot verweerder is in een echtscheidingsgeding ingesteld op grond van de artikelen 229 of 231 van het Burgerlijk Wetboek, of verweerder is in een echtscheidingsgeding ingesteld op grond van artikel 232 van het Burgerlijk Wetboek, door het feit dat in de eerste situatie hem de uitkering niet zal worden toegekend indien wordt aangetoond dat hij overspel, gewelddaden, mishandeling of grove beledigingen heeft gepleegd, terwijl in de tweede situatie hem dezelfde uitkering niet zal worden toegekend wanneer wordt vastgesteld dat door hem begane fouten of tekortkomingen ten grondslag liggen aan de feitelijke scheiding of ertoe hebben bijgedragen dat deze meer dan twee jaar heeft geduurd, fouten of tekortkomingen die tot de discretionaire beoordeling van de rechter behoren - zonder enig vooraf bepaald objectief criterium -, maar die volgens de interpretatie van het Hof van Cassatie minder zwaar kunnen zijn dan de gewelddaden, mishandeling en beledigingen waarvan sprake is in artikel 231 van het Burgerlijk Wetboek ?
« Verstösst Artikel 306 des Zivilgesetzbuches, in der Auslegung durch den Kassationshof in seinen [.] Urteilen vom 4. Januar 1980 und vom 23. April 1982, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er zu einer Diskriminierung des Ehegatten führt, der nach der Ehescheidung den Unterhalt beantragt, je nachdem, ob dieser Ehegatte Beklagter ist in einer aufgrund der Artikel 229 oder 231 des Zivilgesetzbuches erhobenen Ehescheidungsklage, oder ob er Beklagter ist in einer aufgrund von Artikel 232 des Zivilgesetzbuches erhobenen Ehescheidungsklage, angesichts der Tatsache, dass ihm in der ersten Situation der Unterhalt nicht zuerkannt wird, wenn nachgewiesen wird, dass er Ehebruch, Gewalttätigkeiten, Misshandlungen oder schwere Ehrenkränkungen begangen hat, während ihm in der zweiten Situation der Unterhalt nicht zuerkannt wird, wenn festgestellt wird, dass seine Fehler oder Mängel der tatsächlichen Trennung zugrunde liegen oder dazu geführt haben, dass diese über zwei Jahre gedauert hat, wobei diese Fehler oder Mängel zur Ermessensbefugnis des Richters gehören - ohne dass dazu im Voraus objektive Kriterien festgelegt wurden -, aber gemäss der Auslegung des Kassationshofes weniger schwerwiegend sein können als die in Artikel 231 des Zivilgesetzbuches erwähnten Gewalttätigkeiten, Misshandlungen oder schweren Ehrenkränkungen?

Volgens hem vloeit een discriminatie evenwel voort uit artikel 1288, eerste lid, 4, van het Gerechtelijk Wetboek, dat thans - en anders dan vóór de wijziging van die bepaling bij artikel 27, 3, van de wet van 30 juni 1994 houdende wijziging van artikel 931 van het Gerechtelijk Wetboek en van de bepalingen betreffende de procedures van echtscheiding - uitdrukkelijk bepaalt dat de echtgenoten ertoe zijn gehouden, naast het bedrag van de eventuele uitkering te betalen door de ene echtgenoot aan de andere, « de formule voor de eventuele aanpassing van die uitkering aan de kosten van levensonderhoud, de omstandigheden waaronder dit bedrag na de echtscheiding kan worden herzien en de nadere bepalingen ter zake » bij geschrift vast te leggen.
Ihm zufolge ergebe sich aber eine Diskriminierung aus Artikel 1288 Absatz 1 Nr. 4 des Gerichtsgesetzbuches, der heute - und anders als vor der Abänderung dieser Bestimmung durch Artikel 27 Nr. 3 des Gesetzes vom 30. Juni 1994 zur Abänderung von Artikel 931 des Gerichtsgesetzbuches und der Bestimmungen für die Ehescheidungsverfahren - ausdrücklich bestimme, dass die Ehegatten verpflichtet seien, neben dem von einem Ehegatten dem anderen Ehegatten zu zahlenden Betrag der eventuellen Unterhaltszahlung auch « [die] Berechnungsweise für die eventuelle Anpassung dieses Unterhalts an die Lebenshaltungskosten, [die] Umstände, die zu einer möglichen Revision dieses Betrags nach der Scheidung führen können, sowie diesbezügliche Modalitäten » schriftlich festzulegen.

« Schendt artikel 306 van het Burgerlijk Wetboek, zoals geïnterpreteerd door het Hof van Cassatie in zijn [.] arresten van 4 januari 1980 en 23 april 1982, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het aanleiding geeft tot discriminatie van de echtgenoot die na echtscheiding een onderhoudsuitkering vordert, naargelang die echtgenoot verweerder is in een echtscheidingsgeding ingesteld op grond van de artikelen 229 of 231 van het Burgerlijk Wetboek, of verweerder is in een echtscheidingsgeding ingesteld op grond van artikel 232 van het Burgerlijk Wetboek, door het feit dat in de eerste situatie hem de uitkering niet zal worden toegekend indien wordt aangetoond dat hij overspel, gewelddaden, mishandeling of grove beledigingen heeft gepleegd, terwijl in de tweede situatie hem dezelfde uitkering niet zal worden toegekend wanneer wordt vastgesteld dat door hem begane fouten of tekortkomingen ten grondslag liggen aan de feitelijke scheiding of ertoe hebben bijgedragen dat deze meer dan twee jaar heeft geduurd, fouten of tekortkomingen die tot de discretionaire beoordeling van de rechter behoren - zonder enig vooraf bepaald objectief criterium -, maar die volgens de interpretatie van het Hof van Cassatie minder zwaar kunnen zijn dan de gewelddaden, mishandeling en beledigingen waarvan sprake is in artikel 231 van het Burgerlijk Wetboek ?
« Verstösst Artikel 306 des Zivilgesetzbuches, in der Auslegung durch den Kassationshof in seinen [.] Urteilen vom 4. Januar 1980 und vom 23. April 1982, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er zu einer Diskriminierung des Ehegatten führt, der nach der Ehescheidung den Unterhalt beantragt, je nachdem, ob dieser Ehegatte Beklagter ist in einer aufgrund der Artikel 229 oder 231 des Zivilgesetzbuches erhobenen Ehescheidungsklage, oder ob er Beklagter ist in einer aufgrund von Artikel 232 des Zivilgesetzbuches erhobenen Ehescheidungsklage, angesichts der Tatsache, dass ihm in der ersten Situation der Unterhalt nicht zuerkannt wird, wenn nachgewiesen wird, dass er Ehebruch, Gewalttätigkeiten, Misshandlungen oder schwere Ehrenkränkungen begangen hat, während ihm in der zweiten Situation der Unterhalt nicht zuerkannt wird, wenn festgestellt wird, dass die von ihm begangenen Fehler oder Pflichtverletzungen der tatsächlichen Trennung zugrunde liegen oder dazu geführt haben, dass diese über zwei Jahre gedauert hat, wobei diese Fehler oder Pflichtverletzungen zur Ermessensbefugnis des Richters gehören - ohne dass dazu im Voraus objektive Kriterien festgelegt wurden -, aber gemäss der Auslegung des Kassationshofes weniger schwerwiegend sein können als die in Artikel 231 des Zivilgesetzbuches erwähnten Gewalttätigkeiten, Misshandlungen oder schweren Ehrenkränkungen?

Doordat artikel 11 van de aangevochten wet het P.W.A. de verplichting oplegt te zorgen voor de aangepaste vorming van de werknemer, regelt het de aangelegenheid van beroepsomscholing en -bijscholing, een gemeenschapsmaterie die is overgeheveld naar het Waalse Gewest ter uitvoering van de in het middel bedoelde bepalingen; het houdt minstens een overlapping in wat de uitoefening van die bevoegdheid betreft, aangezien niet in de schorsing van de P.W.A.-arbeidsovereenkomst is voorzien wanneer de werknemer een door een deelentiteit georganiseerde opleiding volgt; die leemte dreigt hem ertoe aan te zetten die programma's van beroepsopleiding niet te volgen.
Indem Artikel 11 des angefochtenen Gesetzes die LBA verpflichte, für eine angepasste Ausbildung des Arbeitnehmers zu sorgen, regele er den Sachbereich der Umschulung und der beruflichen Weiterbildung, einen Sachbereich der Gemeinschaften, der in Ausführung der im Klagegrund angeführten Bestimmungen der Wallonischen Region übertragen worden sei; zumindest greife er in die Ausübung dieser Zuständigkeit ein, insofern die Aussetzung des LBA-Arbeitsvertrags nicht für den Fall vorgesehen sei, dass der Arbeitnehmer eine von einer Teilentität organisierte Ausbildung erhalte; diese Lücke berge die Gefahr, dass er sich davon abhalten liesse, an diesen Berufsausbildungsprogrammen teilzunehmen.