2. De soortspecifieke preventieve gezondheidsmaatregelen die worden toegestaan door een overeenkomstig lid 1 vastgestelde gedelegeerde handeling, worden gebaseerd op adequate, betrouwbare en gevalideerde wetenschappelijke informatie en toegepast op een wijze die in verhouding staat tot het risico voor de volks- en de diergezondheid dat het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren die gevoelig zijn voor andere ziekten of infecties dan rabiës met zich mee brengt.
(2) Die artspezifischen vorbeugenden Gesundheitsmaßnahmen, die durch einen delegierten Rechtsakt nach Absatz 1 erlassen werden, stützen sich auf geeignete, zuverlässige und validierte wissenschaftliche Erkenntnisse und werden in einem angemessenen Verhältnis zum Risiko für die Gesundheit von Mensch und Tier angewendet, das mit der Verbringung von Heimtieren, die von anderen Krankheiten oder Infektionen als Tollwut betroffen sein können, zu anderen als Handelszwecken einhergeht.