4. wijst de Iraanse instanties erop dat de doodvonnissen die door steniging worden voltrokken in schrille tegenspraak zijn met de door president Khatami gewekte hoop op opening in de richting van democratie en verbetering van de mensenrechten en verzoekt de Raad en de lidstaten evenals in voorgaande jaren het initiatief te nemen tijdens de huidige zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een krachtige en fundamentele resolutie over de mensenrechtensituatie in Iran in te dienen;
4. weist die Staatsorgane Irans darauf hin, dass der Vollzug von Todesstrafen durch Steinigung in scharfem Gegensatz zu den von Präsident Katami geweckten Hoffnungen für eine Öffnung hin zur Demokratie und die Verbesserung der Menschenrechtslage steht, und fordert den Rat und die Mitgliedstaaten auf, wie in früheren Jahren die Initiative dazu zu ergreifen, zur laufenden Tagung der Generalversammlung der Vereinten Nationen eine nachdrücklich und konkret formulierte Resolution über die Menschenrechtslage in Iran vorzulegen;