Uit het vonnis blijkt bovendien dat de in het geding zijnde werknemer van mening is dat de ontstentenis van een verjaringstermijn des te discriminerender is daar artikel 12 van de wet van 12 april 1985 voorziet in een verjaringstermijn van drie jaar voor de rechtsvordering van de werknemer tot betaling van de vergoedingen die op grond van die wet verschuldigd zijn.
Aus dem Urteil geht außerdem hervor, dass der betreffende Arbeitnehmer der Auffassung ist, dass das Nichtvorhandensein einer Verjährungsfrist um so diskriminierender sei, als Artikel 12 des Gesetzes vom 12. April 1985 eine dreijährige Verjährungsfrist für die Klage des Arbeitnehmers auf Bezahlung der aufgrund dieses Gesetzes geschuldeten Entschädigungen vorsehe.