Bovendien is de verzoekende partij van oordeel dat de omstandigheid dat van de wet van 23 maart 1998 vooraf mededeling zou zijn gedaan krachtens artikel 93, lid 3, van het E.G.-Verdrag en door de Commissie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt zou zijn verklaard, geen afbreuk doet aan de vaststelling van ongrondwettigheid.
Im übrigen ändere nach Meinung des Klägers der Umstand, dass das Gesetz vom 23. März 1998 vorher aufgrund von Artikel 93 Absatz 3 des EG-Vertrags mitgeteilt und durch die Kommission als mit dem Gemeinsamen Markt vereinbar erklärt worden sei, nichts an der Feststellung der Verfassungswidrigkeit.