De verzoekende partijen verwijten die regeling dat zij de artikelen 12 en 23 van de Grondwet zou schenden doordat, enerzijds, ontslag nooit kan worden verleend vooraleer de minimumrendementsperiode van drie jaar werd vervuld en, anderzijds, zelfs na het volledig vervullen van de rendementsperiode het ontslag kan worden geweigerd, waardoor afbreuk zou worden gedaan aan de individuele vrijheid en aan het recht op een menswaardig bestaan.
Die klagenden Parteien werfen der Regelung vor, sie verstosse gegen die Artikel 12 und 23 der Verfassung, indem einerseits das Ausscheiden in keinem Fall vor dem Absolvieren der minimalen Leistungsperiode von drei Jahren genehmigt werden könne und andererseits der Rücktritt selbst nach der vollständigen Erfüllung der Leistungsperiode verweigert werden könne, so dass gegen die persönliche Freiheit und das Recht auf ein menschenwürdiges Leben verstossen werde.