« Het voordeel van deze wetten kan eveneens niet ingero
epen worden door de personen bedoeld in artikel 51, § 2, die een ander beroep uitoefenen dan dat van werknemer verbonden door een arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in deze wetten, indien er in hoofde van deze personen een effectief recht op kinderbijslag bestaat
voor een kind overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten
voordele van de zelfstandigen,
vooraleer deze p
...[+++]ersonen bedoeld in artikel 51, § 2, rechthebbende worden voor dit kind overeenkomstig dit artikel ».
« Vorliegende Gesetze können auch nicht geltend gemacht werden von den in Artikel 51 § 2 erwähnten Personen, die eine andere Tätigkeit als diejenige eines Arbeitnehmers ausüben, der durch einen Arbeitsvertrag wie in vorliegenden Gesetzen erwähnt gebunden ist, sofern diese Personen aufgrund des Königlichen Erlasses vom 8. April 1976 zur Festlegung der Regelung der Familienleistungen für Selbständige für ein Kind schon einen tatsächlichen Anspruch auf Kinderzulagen haben, bevor die in Artikel 51 § 2 erwähnten Personen für dieses Kind aufgrund dieses Artikels berechtigt werden ».