U
it de parlementaire voorbereiding van de wet volgt dat de wetgever, met het oog op « het bijzondere karakter van de rechtspleging voor minderjarigen », bepalingen heeft aangenomen die afwijken van het gemeen burgerlijk en strafprocesrecht, onder meer om « te voo
rkomen dat gegevens over de persoonlijkheid in handen vallen van derden, door het dossier in twee te verdelen : een deel met betrekking tot de feiten en de rechtspleging; een tweede deel met betrekking tot de persoonlijkheid en
het sociale milieu. ...[+++]Mededeling van het tweede deel aan derden of aan de burgerlijke partij is verboden » (Parl. St., Kamer, 1963-1964, nr. 637/7, p. 9).
Aus den Vorarbeiten zu dem Gesetz ergibt sich, dass der Gesetzgeber im Hinblick auf « den besonderen Charakter des Verfahrens für Minderjährige » Bestimmungen angenommen hat, die vom gemeinen Zivilrecht und Strafprozessrecht abweichen, insbesondere mit der Absicht « zu vermeiden, dass persönliche Angaben in die Hände Dritter fallen, indem man das Dossier in zwei Teile aufteilt: ein Teil bezüglich der Fakten und der Rechtsprechung und ein Teil, der sich auf die Persönlichkeit und das soziale Umfeld bezieht. Übermittlung des zweiten Teils an Dritte oder an die Zivilpartei ist untersagt » (Parl. Dok., Kammer, 1963-1964, Nr. 637/7, S. 9).